9 Juli 2009
Bij archeologisch onderzoek op het Smakkelaarsveld is opnieuw een uniek stukje historie van de stad Utrecht blootgelegd. Op het Smakkelaarsveld wordt gewerkt aan het verleggen van kabels en leidingen, nodig om weer water te kunnen laten stromen door de Catharijnesingel. Momenteel wordt archeologisch onderzoek verricht, hierbij is een deel van de imposante 18e/19e eeuwse kademuur van de Vleutenschevaart blootgelegd.
In de opgravingssleuf op het Smakkelaarsveld zijn de archeologen momenteel bezig met het documenteren van de imposante 18e/19e eeuwse kademuur van de Vleutenschevaart. Uit de oude vullingen van de Vaart zijn inmiddels tal van vondsten tevoorschijn gekomen, o.a. stukken van een maliënkolder, diverse messen, en een houten bewerkte naaldenkoker met naalden. Ook zijn mogelijk resten gevonden van een oude brug over de Vleutenschevaart. De vondsten worden geconserveerd en op een later moment tentoongesteld.
De historische Vleutenschevaart was één van de oudste aangelegde waterwegen van de stad Utrecht. De Vleutenschevaart is in de 11e of 12e eeuw aangelegd, ten tijde van de grootschalige ontginningen van de veengebieden ten westen van de stad Utrecht. Na de aanleg van de stadsverdedigingswerken in 1122 ontstond aan het einde van de Vleutenschevaart, vlak vóór de stadspoort een haven, waar schepen geladen en gelost werden. In de late Middeleeuwen was de Vleutenschevaart de belangrijkste verbindingsroute tussen Utrecht en West-Nederland. Aan het einde van de 17e eeuw ging de Vleutenschevaart echter aan belang inboeten, omdat de scheepvaart zich grotendeels verplaatste naar de nieuw gegraven Leidschevaart, ter plaatse van de huidige Leidsche Rijn.